0
Het onderzoek dat uitgevoerd is, is gebaseerd op eerdere resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. In de literatuur is er geen consensus over wie aan de touwtjes trekt binnen de overheid. Zijn het de gekozen vertegenwoordigers, de verschillende maatschappelijke groepen, een (corrupte) elite of een economische elite? C. Wright Mills stelt dat de economische, politieke en militaire elite uit eenzelfde groep voortkomen en gedeelde belangen hebben. Deze drie elites samen hebben bijna alle macht (1956). In dit onderzoek zal gekeken worden naar de overheid van de stad Amsterdam. Op stedelijk niveau draait de vraag om wie de macht heeft, vooral om de politieke en economische elite. Vooral de economische elite is interessant voor dit onderzoek. In Amsterdam is er een zichtbare strijd tussen de politiek en de bedrijven. Zo gaat de gemeente de strijd aan met onder andere Airbnb, de wafelwinkels, de prostitutie, de hotelbranche, de pandeigenaren en de vastgoedbranche. Die strijd lijkt niet gemakkelijk, want er blijven toeristische winkels bijkomen en er worden steeds meer hotels bijgebouwd. Uit onderzoek van Akard (1992), blijkt dat de economische elite veelal invloed uitoefent op beleid en dit is vaak ook succesvol. In dit onderzoek zijn deze theorieën toegepast op Amsterdam. Dit is gedaan met empirische voorbeelden, aan de hand waarvan is onderzocht van wie Amsterdam eigenlijk is.
De media-analyse die onderdeel is van het onderzoek is gedaan aan de hand van het artikel van Scheufele (1999). In dit artikel wordt een manier van framing-analyse gepresenteerd die een onderscheid maakt tussen frames van een medium of de journalist en frames van het publiek dat het nieuws consumeert. We focussen ons in dit onderzoek op de mediaframes. Dit bestaat uit twee onderdelen. Allereerst zijn de overtuigingen van een medium van invloed. De ideologische achtergrond van een medium en de financiële prikkels zijn bijvoorbeeld van invloed op de agendasetting van een medium. Ook de individuele opvattingen van journalisten zijn van invloed op de frame building van een medium. Aangezien het lastig is te onderzoeken wat de motieven van individuele journalisten zijn, is er in de media-analyse van dit onderzoek uitsluitend gebruik gemaakt van het mediaframe dat het medium als geheel aanhoudt.
Een goede aanvulling op ons theoretisch kader is het onderzoek van Valentino et al. (2011). In dit onderzoek wordt onder andere gekeken naar de manier waarop emoties een rol spelen bij het actief deelnemen aan politiek en op veranderen van attitude. Vooral de emoties zoals woede, angst of enthousiasme. Deze emoties hebben volgens het onderzoek allen een significant effect. De resultaten lieten zien dat als iemand is blootgesteld aan een geframed bericht waaruit een gevoel van woede naar boven kwam, deze persoon eerder geneigd is om actief deel te nemen aan politieke acties. Emoties als enthousiasme of angst hebben geen significant effect in tegenstelling tot woede.
Uit onderzoek van Brader (2005) kwam een soortgelijk resultaat naar voren. Brader heeft in zijn onderzoek gebruik gemaakt van bepaalde cue's, zoals muziek of bepaalde beelden, om emoties te manipuleren. Bij gebruik van een negatief bericht waarbij angst opgeroepen wordt, schakelt het systeem het surveillance system in (Brader, 2005). Dit heeft als gevolg dat een persoon gaat zoeken naar manieren om deze angst weg te nemen. Een persoon is in dit geval sneller geneigd zijn mening over een onderwerp bij te stellen. Als er gebruik wordt gemaakt van een positief geframed bericht zijn mensen juist eerder geneigd loyaal te zijn aan eerdere overtuigingen.
Deze onderzoeken laten zien dat emoties een rol spelen bij het tot stand komen van een mening over een onderwerp en het al dan niet aanpassen van die mening. Dit onderzoek behandelt onderwerpen die bij Amsterdammers erg gevoelig liggen en dus emoties oproepen. Het is dan ook opgevallen dat deze theorie op gaat in dit onderzoek.
Literatuurlijst:
Akard, P. J. (1992). Corporate mobilization and political power: The transformation of US economic policy in the 1970s. American Sociological Review, 597-615.
Brader, T. (2005). Striking a responsive chord: How political ads motivate and persuade voters by appealing to emotions. American Journal of Political Science, 49(2), 388-405.
Mills, C. Wright, (1956). The Power Elite. New York: Oxford University Press.
Scheufele, D. A. (1999). Framing as a Theory of Media Effects. International Communication Association. Journal of Communication: 47 (1), pp. 103 – 122.
Valentino, N. A., Brader, T., Groenendyk, E. W., Gregorowicz, K., & Hutchings, V. L. (2011). Election night’s alright for fighting: The role of emotions in political participation. The Journal of Politics, 73(1), 156-170.
Amsterdam is een grote stad die volop in ontwikkeling is. De stad groeit en ontwikkelt zich elke dag. Er zijn twee grote problemen die daaruit voortkomen: de huizen worden onbetaalbaar voor lage en middeninkomens en het toerisme neemt heel erg toe. Dit heeft gevolgen voor de mensen die al tientallen jaren in Amsterdam wonen. Zij dreigen hun stad kwijt te raken. Onze hoofdvraag is daarom: Van wie is de stad?
Dit hebben we onderzocht door middel van vijf interviews, met vijf mensen die elk een verschillend perspectief hebben op de (on)leefbaarheid in de stad. Wat opvallend is, is dat onze hoofdvraag door de geïnterviewden op twee manieren werd geïnterpreteerd. Aan de ene kant beantwoorden de mensen de vraag zoals wij hem hadden bedoeld, namelijk wie de macht heeft in de stad en wie de beslissingen neemt. Aan de andere kant werd de vraag geïnterpreteerd als de vraag: van wie zou de stad moeten zijn? Hieruit kwamen dus meer wensen naar voren. Wat daarnaast op viel, is dat alle partijen op een manier bij hebben gedragen aan het verbeteren van de leefbaarheid. Stichting NDSM-werf heeft succes geboekt: er mag in ieder geval tot 2024 niet gebouwd worden op het terrein. Daarnaast heeft Trijntje Hoogendam het voor elkaar gekregen dat haar zorgboerderij voorlopig mag blijven bestaan. Dit is gelukt door veelvuldig contact te hebben met politici en hen op die manier overtuigen van het belang van leefbaarheid in de stad.
Daarnaast hebben we een media-analyse gedaan van de inhoud van artikelen uit 2017 van twee hoofdzakelijk op Amsterdams nieuws gerichte media. Hieruit kwam naar voren dat voornamelijk AT5 de twee onderwerpen, toerisme en woningmarkt, overwegend negatief in het nieuws brengt. Het Parool weet iets meer verdieping te brengen en belicht ook de voordelen, maar toch schrijven beide media meer negatief geladen berichten. Uit de theorieën van Valentino et. al. (2011) en Brader (2005) blijkt dat de kans groter is dat mensen politiek gaan participeren wanneer een onderwerp negatief in het nieuws komt. De negatieve berichtgeving in Amsterdamse media zou dus een oorzaak kunnen zijn van de acties die ondernomen worden door allerlei verschillende partijen om de situatie te verbeteren.
De literatuur die we hebben gebruikt om de machtsvraag te beantwoorden, is de theorie van Mills (1956). Hij stelt dat de macht bij politieke, economische en militaire elites ligt. Wat we in Amsterdam hebben gezien, is dat niet politieke en militaire elites de macht hebben, maar dat de economische elite de touwtjes in handen heeft. Kapitaalkrachtigen hebben ervoor gezorgd dat de Amsterdamse woningmarkt onbereikbaar is geworden voor velen. Daarnaast is er een groep ondernemers die van de stad een pretpark heeft gemaakt. Wij denken echter dat de situatie in Amsterdam niet zo duister is als dat die geschetst wordt door de ombudsman en de voorzitter van Huurdersvereniging Centrum.
We kunnen dus concluderen dat Amsterdam van alle Amsterdammers is. De stad wordt echter steeds ontoegankelijker. Het is nu aan de Amsterdammer om hiertegen in verzet te komen.
Voor de media-analyse hebben we twee Amsterdamse media bekeken, namelijk het Parool en AT5. Van deze media hebben we artikelen uit 2017 gelezen en de inhoud geanalyseerd. Dit hebben we gedaan door allereerst op twee thema’s te filteren: toerisme en woningmarkt. Vervolgens hebben we de gevonden artikelen aan de hand van drie criteria geanalyseerd: de toon van het bericht (positief/negatief/neutraal), of het een algemeen verhaal is of een specifieke casus en of er wordt ingespeeld op emotie.
Het thema toerisme leverde wat verschillen op tussen AT5 en het Parool. Wat opvallend is dat AT5 vergeleken bij het Parool veel meer specifieke onderwerpen behandelt. Dat is te verklaren aan het feit dat AT5 echt alleen op regio Amsterdam is gefocust en dat het Parool ook nationaal en internationaal nieuws brengt. Bovendien is de doelgroep anders. Naar AT5 kijken dagelijks 300.000 mensen. Dit is een gevarieerde groep, met verschillende opleidingsniveaus. Het Parool heeft dan wel een minder groot bereik, maar gemiddeld zijn de mensen die een krant raadplegen, hoger opgeleid dan de mensen die televisie kijken voor hun nieuwsconsumptie. Dit zou kunnen verklaren waarom de strekking van de artikelen van AT5 negatiever is dan die van het Parool. Dit speelt namelijk in op het algemene gevoel van ontevredenheid tegenover machthebbers door lager opgeleiden.
Voorbeelden van artikelen van AT5:
"Buik vol
De vele reacties zijn echter wel weer een teken dat er veel Amsterdammers zijn die hun buik vol hebben van Airbnb. En vooral dat het in hun ogen door de gemeente wordt toegelaten."
"Buurtbewoners gaan vanmiddag de straat op tegen de gentrificatie en het oprukkende toerisme in de Kinkerbuurt. Met een gids voorop, herkenbaar aan een opgestoken paraplu, zullen de Amsterdammers langs diverse 'lowlights van de buurt' lopen."
In artikelen over de woningmarkt in Amsterdam is een sterker verschil te zien. AT5 schrijft hierover vooral negatieve en een aantal neutrale artikelen, terwijl het Parool ook positieve berichten laat horen. Wederom zou dit kunnen komen door een verschil in doelgroep. De hoger opgeleide doelgroep van het Parool heeft meer behoefte aan nuance. Hieruit blijkt wel dat AT5 echt een medium van het volk is en dat de woningmarkt een probleem is dat leeft onder de mensen. Op dit gebied worden er door AT5 wederom meer artikelen geschreven over specifieke onderwerpen, hoewel het Parool ten opzichte van toerisme ook meer specifieke artikelen heeft geschreven. Dit is dan ook een onderwerp dat hoog op zowel de publieke als de politieke agenda staat en wat Amsterdammers enorm bezig houdt.
Voorbeelden van artikelen uit het Parool:
"De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) bepleit allerlei nieuwe mogelijkheden voor 'passend wonen'. Het is volgens de corporatiekoepel de enige manier om te zorgen voor doorstroming, zodat nieuwkomers en bestaande huurders een wooncarrière kunnen hebben. Door hun recente plannen met middenhuur stromen er ook mensen vanuit sociale huurwoningen door naar de vrije sector."
"Het is een historische verschuiving, erkent SP-wethouder Laurens Ivens. Decennia hield Amsterdam vast aan de regel dat bij elk nieuwbouwproject 30 procent sociale huur moest zijn en de rest in handen kwam van de markt. Dat gaat nu naar 40-40-20. "
" 'Deze trendbreuk is nodig om de stad betaalbaar te houden,' aldus Ivens. 'Als we de prijzen aan de markt overlaten, is Amsterdam alleen nog bereikbaar voor mensen met geld.'. "
Als we naar deze resultaten kijken vanuit de framing-analyse van Scheufele (1999), moet de ideologische achtergrond van het medium kunnen verklaren waarom bepaald nieuws op een bepaalde manier gebracht wordt. We kunnen niet concluderen dat dat in deze media-analyse het geval is. De verschillen die we hebben gevonden in de inhoud van de artikelen komen eerder door verschillen als doelgroep en bereik, dan door achtergrond en ideologie